Wat betekent puesto in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord puesto in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van puesto in Spaans.
Het woord puesto in Spaans betekent zetten, plaatsen, zeggen, formuleren, verwoorden, brengen, leggen, opzetten, aanzetten, zetten, leggen, leggen, instellen, gelijkzetten, dekken, goed zetten, op de plaats zetten, ordenen, zetten, vaststellen, afspreken, vastleggen, omzetten, vertalen, inzetten, aanwenden, maken, opgeven, geven, overeind zetten, leggen, neerleggen, geven, stellen, plaatsen, installeren, wedden, iets opdokken, vastmaken, vasthangen, vastzetten, iets inzetten, koppelen, bijdragen, bijleggen, afspelen, rijgen, zetten, neerzetten, neerleggen, ophangen, gooien, werpen, indienen, leveren, iets vastleggen, vaststellen, stal, kraam, stand, netjes gekleed, keurig gekleed, kraam, ranglijst, -rangs, baan, functie, politieke functie, baan, betrekking, station, stelling, post, legerstelling, vacature, aan, plaats, plek, plaats, baan, arbeidsplaats, betrekking, baan, betrekking, station, post, plaats, handkar, werkplek, zetten, zetten, stellen, stoppen, steken, dwingen, aanzetten, aanstellen, zich uit de voeten maken, bedotten, bedriegen, protesteren, onthullen, aantonen, implementeren, verkoelen, afkoelen, schijnen, belemmeren, hinderen, remmen, in gevaar brengen, riskeren, opknappen, vernieuwen, hervormen, rechtzetten, bestemmen, apart zetten, bijtanken, van zijn stuk brengen, vervreemden, betwisten, verkopen, te sterk benadrukken, ontcijferen, meervoudig maken, onthullen, iets opzij zetten, starten, beëindigen, zouten, opnieuw zetten, resetten, opfleuren, opvrolijken, in het nauw drijven, talk aanbrengen, talkpoeder aanbrengen, op de cataloguslijst plaatsen, breidelen, beteugelen, beheersen, laten inslapen, een spuitje geven, katheteriseren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord puesto
zetten
Él puso su vaso en el borde de la mesa. |
plaatsenverbo transitivo Él puso todos sus asuntos en orden antes de irse a Australia. |
zeggen, formuleren, verwoorden, brengen
Cuando se lo diga a ella, lo pondré de una manera que no la afecte. |
leggenverbo transitivo (huevos) (eieren) Una gallina puede poner unos cuantos huevos a la semana, creo. |
opzetten, aanzettenverbo transitivo (muziek) ¿Puedes poner un CD? Me gustaría escuchar algo de música. |
zetten, leggen
Puso el vaso en el borde de la mesa. |
leggenverbo transitivo (eieren) La gallina ya no pone huevos. |
instellen, gelijkzetten(tijd) Acabo de cambiar las pilas del reloj, así que tengo que volver a ponerlo en hora. |
dekkenverbo transitivo (tafel) Niños, poned la mesa para la cena. Hacen falta platos y tazones. De kinderen dekken de tafel. |
goed zetten, op de plaats zetten, ordenen
Puso las piezas de ajedrez en su sitio. |
zetten(een val) Puso una ratonera para el ratón en su apartamento. |
vaststellen, afspreken, vastleggen
Pongamos la fecha de la boda para junio. |
omzetten, vertalenverbo transitivo (decir, expresar) ¿Podrías ponerme eso en inglés común y corriente? No entiendo tus palabras técnicas. |
inzetten, aanwendenverbo transitivo Deberías poner tus destrezas de idiomas en uso traduciendo o interpretando. |
makenverbo transitivo Vamos a ponerle fin a esta discusión. |
opgeven, geven
El profesor les puso a sus alumnos varias tareas. |
overeind zetten
Los niños pusieron las fichas de dominó en posición vertical. |
leggen, neerleggen
Normalmente extiende los planos sobre la mesa. |
geven, stellen(voorbeeld) Deberías dar un buen ejemplo a tu hermano menor. |
plaatsen, installeren
Vinieron los contratistas a colocar los cimientos del edificio. |
wedden
Apostó cincuenta dólares a ese caballo. |
iets opdokken
No puedo creer que pusimos 200 pesos para ver este espectáculo malísimo. |
vastmaken, vasthangen, vastzetten
Déjame poner este afiche en la pared. |
iets inzetten
Estamos pidiendo a todos que pongan $5 para el regalo del jefe. |
koppelen(van versnelling) Miguel puso primera y se fue. |
bijdragen, bijleggen(en un fondo común) Cada uno puso 100 euros y le compraron a su madre un viaje a Grecia. |
afspelen(muziek, cd) Voy a poner el nuevo CD en el equipo. |
rijgenverbo transitivo Los niños pusieron cuentas de colores en una cuerda para decorar la clase. |
zetten, neerzetten, neerleggen
Puso el trasero en el sofá y se quedó dormido. |
ophangen(decoratie) En Navidad, siempre ponemos (or: colocamos) luces alrededor de la casa. |
gooien, werpenverbo transitivo |
indienen(demanda) Ella puso una demanda contra su patrón. |
leveren
Yo proveeré la tienda de campaña si tú provees la comida. |
iets vastleggen, vaststellen
La empresa decidió montar un restaurante en cada ciudad principal de Estados Unidos. |
stal, kraam, stand
Los chicos abrieron un puesto de limonada. |
netjes gekleed, keurig gekleedadjetivo (coloquial) ¿A dónde vas tan puesta? |
kraam
Hay un puesto en el mercado que vende queso francés. |
ranglijst
El puesto de John en el maratón estaba entre la segunda mitad de los corredores. |
-rangs(in samenstelling) |
baan, functienombre masculino El cargo directivo era el puesto que todos ellos deseaban. |
politieke functienombre masculino El candidato a gobernador nunca se ha postulado para un puesto superior. |
baan, betrekking
Contrataron a Lee para un puesto en el gobierno. |
stationnombre masculino Él fue enviado a un puesto en el extranjero. |
stelling, postnombre masculino Los soldados fueron enviados a un puesto de vigilancia cerca de la frontera. |
legerstelling(militar) El sargento es respetado en su puesto. |
vacature
Tenemos un puesto para un auxiliar de oficina. |
aanparticipio pasado (verbo: poner) Fred ya tiene el abrigo puesto. |
plaats(sport: startstreep) A sus puestos; listos; ¡ya! Op uw plaatsen! Klaar? Af! |
plek, plaats(juiste positie) Todos los niños estaban en sus puestos. |
baan, arbeidsplaats, betrekking
Busco un puesto en el negocio editorial. |
baan, betrekkingnombre masculino (trabajo) Steve espera tener un puesto en ventas. |
station, post
El año pasado, Janine ayudó a construir pozos en su puesto en África. |
plaats
He estado revisando nuestra plantilla y creo que tenemos un puesto para ti. |
handkar(venta ambulante) Joe empujó el carretón fatigosamente colina arriba hasta el mercado. |
werkplek(para trabajar) |
zetten(op muziek) Musicalizaron el poema. Het gedicht was op muziek gezet. |
zetten, stellenlocución verbal El jefe puso a sus empleados a trabajar en el proyecto. |
stoppen, stekenlocución verbal Por favor pon la correspondencia en la ranura del buzón. |
dwingen, aanzettenlocución verbal El cuerpo de tanques puso a la infantería enemiga a correr. |
aanstellen(designar a alguien para que haga algo) Vamos a poner a John a trabajar en esta tarea. aan het werk zetten |
zich uit de voeten maken
Los niños se largaron cuando su madre empezó a gritar. |
bedotten, bedriegen(AmL) |
protesteren
|
onthullen, aantonen
Los hechos revelan la verdad. |
implementeren(trabajo) El contrato se implementó con el acuerdo de todos. |
verkoelen, afkoelen
|
schijnen
Alumbra la esquina. |
belemmeren, hinderen, remmen(progresos) La incompetencia del gerente dificultaba el progreso del proyecto. |
in gevaar brengen, riskeren
Karen arriesgó su carrera para ayudar a un amigo. |
opknappen, vernieuwen, hervormen
La empresa modernizó sus oficinas para darles un aspecto más moderno. |
rechtzetten
Jeremy se enderezó la corbata. |
bestemmen, apart zetten
¿Tendrá el comité fondos que aún no han sido destinados? |
bijtanken
Necesito reabastecer el tanque en sesenta millas. |
van zijn stuk brengen
|
vervreemden
Eventualmente, la personalidad complicada de Timothy distanció a su esposa. |
betwisten
Cathy cuestionó la historia de su novio acerca de haberse quedado jugando a las cartas hasta tarde. |
verkopen
|
te sterk benadrukken
|
ontcijferen
|
meervoudig maken(woorden) |
onthullen
|
iets opzij zetten
Deja lo que estás haciendo, es hora de almorzar. |
starten
Pon en marcha el coche y vámonos de aquí. |
beëindigen
Finalizaron el proyecto en cuanto el cliente dejó de pagar. |
zouten
Él saló su bistec. |
opnieuw zetten, resetten(programa, etc.) |
opfleuren, opvrolijken(figurado) Las nuevas cortinas amarillas realmente animan la sala. |
in het nauw drijven(figuurlijk) |
talk aanbrengen, talkpoeder aanbrengen
|
op de cataloguslijst plaatsen
|
breidelen, beteugelen, beheersen
Los alumnos en la escuela de equitación aprenden a ensillar y a embridar sus caballos. |
laten inslapen, een spuitje geven(van een dier, fig.) |
katheteriseren
|
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van puesto in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van puesto
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.