Wat betekent compra in Spaans?
Wat is de betekenis van het woord compra in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van compra in Spaans.
Het woord compra in Spaans betekent aanschaf, aankoop, koop, koop, aankoop, kopen, aanschaffen, aankoop, winkelsessie, buy-out, overname, iets dat is verkregen, overname, consumeren, kopen, aanschaffen, kopen, aanschaffen, omkopen, verwerven, kopen, kopen, aanschaffen, kopen, halen, kopen, kopen, overnemen, opkopen, omkopen, kopen, winkelen, stemmenruil, inpulsaankoop, cadeaubon, optie, kassa, boodschappen, aandelenoptie. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord compra
aanschaf, aankoop, koopnombre femenino La compra de la bicicleta bien valió el dinero. |
koop, aankoopnombre femenino La compra se hizo rápidamente. |
kopen, aanschaffen
La compañía tiene un departamento que se encarga de todas sus compras. |
aankoopnombre femenino Los corredores de bolsa hicieron una gran compra. |
winkelsessienombre femenino No hay nada como una buena compra para animar a cualquiera. |
buy-outnombre femenino (de una compañía) (anglicisme) Las noticias sobre una compra enorme hicieron bajar el precio de las acciones. |
overname
Tras la adquisición, se produjeron muchos cambios en la estructura de la empresa. |
iets dat is verkregen
La última adquisición de Piper es un collar de diamantes. |
overname
La adquisición del negocio familiar por parte de la compañía hizo que se enojaran muchos lugareños. |
consumeren, kopen, aanschaffen
|
kopen, aanschaffenverbo transitivo Ayer compré algunos artículos de oficina. |
omkopenverbo transitivo Cuando se negó a responder las preguntas, empezaron a sospechar que alguien había comprado su silencio. |
verwerven
Hoy adquirí dos nuevas propiedades. |
kopen
Con un euro se adquiere poco más que una taza de café. |
kopen, aanschaffenverbo transitivo Billy se va a comprar un coche. |
kopenverbo intransitivo Puedes vender o comprar en la feria comercial. |
halenverbo transitivo Voy a salir a comprar más leche. |
kopenverbo transitivo (figuurlijk) El dinero no compra la felicidad. |
kopenverbo transitivo Compramos nuestras verduras en la tienda tradicional india. |
overnemen, opkopen
La corporación adquirió empresas más chicas en el acuerdo del mes pasado. |
omkopen
Los pandilleros quieren sobornar al policía. |
kopenverbo transitivo Un millón de euros compran un buen delantero. |
winkelen
Mi esposa puede hacer compras todo el día. |
stemmenruil(politiek) |
inpulsaankoop
Las golosinas suelen ponerse cerca de las cajas registradoras porque tienden a ser compras impulsivas. |
cadeaubonlocución nominal femenina (AR) El ganador recibió una orden de compra de $50. |
optie
Los vendedores acordaron dar a Betty la primera opción de compra sobre el coche. |
kassa
Ve al proceso de compra en línea e ingresa los datos de tu tarjeta. |
boodschappenlocución verbal Recuerda que hoy tenemos que hacer la compra. |
aandelenoptie
La opción de compra es una estrategia popular entre los inversionistas. |
Laten we Spaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van compra in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.
Verwante woorden van compra
Geüpdatete woorden van Spaans
Ken je iets van Spaans
Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.