Wat betekent piece in Engels?

Wat is de betekenis van het woord piece in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van piece in Engels.

Het woord piece in Engels betekent stuk, stukje, stuk, deel, stuk, muziekstuk, stuk, stuk, blaffer, stuk, stukje, stuk, artikel, chunk, article, piece, feature, part, piece, fragment, part, piece, part, piece, fragment, piece, piece of luck, He's a real piece of work!, piece of wood, bit of wood, child's play, child's play, piece of furniture, news, piece of news, apiece, piece of crap, piece of junk, piece of junk, piece of crap, piece by piece, work, piece of work, damsteen, damschijf, museumstuk, antiek stuk, antiek object, historisch drama, plak cake, eitje, stuk rotzooi, stuk troep, stukwerk. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord piece

stuk, stukje

noun (separate morsel)

The mother cut her kid's food into smaller pieces.

stuk

noun (determined portion of a whole) (portie)

Please give me a piece of the apple pie.

deel

noun (item in a set)

My new dinner set has thirty-four pieces.

stuk

noun (specimen, example) (voorbeeld)

This piece of art really shows Warhol's style.

muziekstuk

noun (musical composition)

That piece by Bach was very nice.

stuk

noun (board game counter) (bordspel)

After rolling the dice, she moved her piece forward five spaces.

stuk

noun (archaic (coin) (verouderd: munt)

He paid twenty gold pieces for the land.

blaffer

noun (slang (firearm, gun) (spreektaal)

The guys did what the gangster said after he showed his piece.

stuk, stukje

noun (UK, regional (distance, way) (afstand)

The farm is down the road a piece.

stuk, artikel

noun (written article)

He wrote a piece on the dangers of radon.

chunk

(stuk)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

article, piece, feature

(publicatie in krant, tijdschrift)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)
Het artikel over doping heeft veel ophef veroorzaakt.

part, piece

(gedeelte)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

fragment

(deel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

part, piece

(deel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

part, piece, fragment

(onderdeel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piece

(sport & spel: stuk) (games)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piece of luck

(fig. (meevaller)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

He's a real piece of work!

(wat een kerel!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

piece of wood, bit of wood

(stukje hout)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

child's play

(fig. (iets heel gemakkelijk) (figurative, informal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

child's play

(figuurlijk (makkelijk iets) (fig., informal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piece of furniture

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

news, piece of news

(berichten, informatie)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

apiece

(per eenheid, à)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

piece of crap

(informeel (waardeloos object) (informal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piece of junk

(waardeloos object) (informal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piece of junk, piece of crap

(informeel (waardeloos object) (informal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

piece by piece

(één voor één)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

work, piece of work

(werkstuk, creatie)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

damsteen, damschijf

noun (US (game counter)

One of the checkers is missing from the game set.

museumstuk

noun (antique, ancient artefact)

That old musket won't fire; it's just a museum piece.

antiek stuk, antiek object

noun (antique, artefact)

The exhibition showcases a stunning collection of period pieces created during the Ming Dynasty.

historisch drama

noun (play, film)

The play is a period piece set in the 19th century.

plak cake

noun (slice or chunk of cake)

Would you like a piece of cake?
Wil je een plak cake?

eitje

noun (figurative ([sth] easy) (figuurlijk)

The spelling test was a piece of cake; I got all the answers right!
Het spellingproefwerk was een fluitje van een cent. Ik had alle antwoorden goed.

stuk rotzooi, stuk troep

noun (informal (article: unwanted) (informeel)

That's not an antique: it's a piece of junk!

stukwerk

noun (work paid by the unit) (betaling per eenheid)

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van piece in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van piece

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.