Wat betekent knew in Engels?

Wat is de betekenis van het woord knew in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van knew in Engels.

Het woord knew in Engels betekent weten, weten, kennen, weten, kennen, weten, kennen, kennen, zien, herkennen, onderscheiden, beheersen, kennen, know, know, know, know something inside out, know the tricks of the trade, know perfectly well, know full well, get to know each other, get to know each other, know something like the back of your hand, get acquainted, What do you know!, let know, get to know, get to know, get to know, know nothing about, know nothing of, inform, inform, keep informed, inform, know what to do with, inform, notify, know by heart, knowledge, voor zover ik weet, elkaar leren kennen, hoe moet ik dat weten?, weet ik veel?, ik weet niet, Ik weet het niet, Ik weet, het één en ander afweten van, uit het hoofd kennen, uit het hoofd weten, iets als zijn broekzak kennen, blind de weg weten, donders goed weten, verdomd goed weten, zeker weten, heel goed weten, aanvoelen, niets afweten, niets weten, de fijne kneepjes kennen, weten hoe laat het is, weten waarover je het hebt, knowhow, wijsneus, betweter, Laat het me weten!. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord knew

weten

transitive verb (comprehend)

I know the answer.

weten

transitive verb (be aware of)

Does he know that we've arrived?

kennen

transitive verb ([sb]: be acquainted with)

Do you know Julie?

weten

intransitive verb (hold in mind as fact)

If you don't know, then we need to find someone who does.

kennen

intransitive verb (have information about)

I know of him, but he's not really a friend.

weten, kennen

transitive verb (be conversant with)

He knows football better than anyone.
Hij weet meet over voetbal dan wie dan ook.

kennen, zien

transitive verb (perceive)

I know her as a woman of integrity.

herkennen

transitive verb (recognize)

I knew it was you as soon as I saw you.

onderscheiden

transitive verb (distinguish)

He doesn't know a flower from a weed.

beheersen, kennen

transitive verb (have fixed in one's mind)

She's only three but she knows the alphabet.

know

(bekend zijn met)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

know

(weten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

know

(kennen, kennis hebben)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

know something inside out

(figuurlijk (de omgeving goed kennen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

know the tricks of the trade

(de trucs kennen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

know perfectly well, know full well

(erg goed weten)

get to know each other

(kennismaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get to know each other

(vertrouwd worden met elkaar)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

know something like the back of your hand

(figuurlijk (iets zeer goed kennen) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get acquainted

(ontmoeten)

What do you know!

(informeel (uitroep van ontsteltenis)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

let know

(inlichten, informeren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get to know

(vertrouwd raken met)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get to know

(kennismaken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

get to know

(kennismaken met)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

know nothing about, know nothing of

(niet geïnformeerd zijn over)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

inform

(informeren)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

inform

(informeren, inlichten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

keep informed

(informeren, inlichten)

inform

(informeren, inlichten)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

know what to do with

(weten hoe iets moet aangepakt worden)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

inform, notify

(mededelen, aankondigen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

know by heart

(uit geheugen weten)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

knowledge

(kennis)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

voor zover ik weet

adverb (to my knowledge)

As far as I know, the bank approved the loan. The boss is in his office, as far as I know.
Voor zover ik weet heeft de bank de lening goedgekeurd. Voor zover ik weet zit de baas in zijn kantoor.

elkaar leren kennen

verbal expression (become better acquainted)

The two men got to know each other while they were both at college.

hoe moet ik dat weten?, weet ik veel?

expression (informal (I don't know) (informeel)

ik weet niet

expression (declaration of ignorance)

There is no point asking me; I do not know. I do not know the answer to that complicated math problem!

Ik weet het niet

interjection (informal (declaration of ignorance)

"Who's that woman talking to your brother?" "I don't know."
"Wie is die vrouw die tegen jouw broer praat?" "Ik weet het niet."

Ik weet

interjection (I am already aware)

I know that! You don't have to explain it to me!
Ik weet dat! Je hoeft het me niet uit te leggen!

het één en ander afweten van

verbal expression (informal (be experienced in [sth]) (informeel)

After 20 years on the job, he knows a thing or two about construction.

uit het hoofd kennen, uit het hoofd weten

transitive verb (have memorized)

The students had to know the poem by heart.

iets als zijn broekzak kennen, blind de weg weten

transitive verb (informal (be completely familiar with) (figuurlijk, inf.)

I never get lost in this neighborhood; I know it by heart.

donders goed weten, verdomd goed weten

verbal expression (slang, potentially offensive (be aware) (informeel)

Don't play coy with me, you know damn well what I'm talking about!

zeker weten

transitive verb (be sure)

Until we know for certain, I think it is best to just be patient.

heel goed weten

verbal expression (be very much aware)

He knew full well that what he was doing was illegal, but it didn't stop him.

aanvoelen

(sense)

niets afweten, niets weten

(be ignorant)

I know nothing about that.

de fijne kneepjes kennen

verbal expression (informal (familiar with features) (figuurlijk)

weten hoe laat het is

(informal, figurative (understand the situation) (figuurlijk)

She says the cheque is in the mail, but I know the score - she's trying not to pay us.

weten waarover je het hebt

verbal expression (informal (be an expert)

My history teacher really knows her stuff. She has an answer for everything!

knowhow

noun (technical knowledge)

I don't have the know-how to fix it.

wijsneus, betweter

noun (pejorative, informal (person: clever, arrogant) (informeel)

That kid who got 100 percent in science and math is such a know it all!

Laat het me weten!

interjection (tell me)

Can you come to my party? Let me know!

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van knew in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.