Wat betekent fruta in Portugees?
Wat is de betekenis van het woord fruta in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van fruta in Portugees.
Het woord fruta in Portugees betekent fruit, homoseksueel, fruitig, fruitachtig, broodvrucht, citrusfruit, bont, veelkleurig, fruit knoedel, afgewaaide vrucht, vruchtentaart. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord fruta
fruitsubstantivo feminino (ontelbaar) É bom comer muitas frutas. |
homoseksueel(gíria, ofensivo) (mannelijk) Nick só riu do homofóbico que o chamou de bicha. |
fruitig, fruitachtiglocução adjetiva |
broodvruchtsubstantivo feminino (fruta) |
citrusfruitsubstantivo feminino |
bont, veelkleurig(mistura desordenada) (figuurlijk) |
fruit knoedel(culinair) Estamos comendo pudim de fruta de sobremesa. |
afgewaaide vrucht(de árvore) |
vruchtentaart
|
Laten we Portugees leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van fruta in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.
Verwante woorden van fruta
Geüpdatete woorden van Portugees
Ken je iets van Portugees
Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.