Wat betekent ensemble in Frans?

Wat is de betekenis van het woord ensemble in Frans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ensemble in Frans.

Het woord ensemble in Frans betekent samen, ensemble, samen, bijeen, pak, kostuum, ensemble, bijeen, samen, in koor, tesamen, samen, samen, tesamen, setje, alles samen, verzameling, mede-, netwerk, samenlopend, heel, totaal, volledig, als geheel, tesamen, gezamenlijk, gecombineerd, in het algemeen, deelverzameling, beeldhouwwerken, verhouding, relatie, verkering, montage, compositie, uitgaan met, door de hele winkel verspreid, in de hele winkel aanwezig, in zijn geheel, in het algemeen, als geheel, in het geheel, overzicht, huurders, pachters, samenhangen, met iemand naar bed gaan, met elkaar gaan, geslachtsgemeenschap hebben, seks hebben, in totaal, alles bijeen, door de hele winkel, in de hele winkel, allemaal tegelijk, reële getallen, inzittenden, reizigers, tegelijk aankomen, bij elkaar horen, vastmaken met een paperclip, bevestigen met een paperclip, opname van grote afstand, samengaan, met elkaar uitgaan, met iemand bevriend raken, geheel, samengaan, verkering hebben, partij, overzicht, nieuwswaardig iets, samengaan. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ensemble

samen

adverbe

Nous sommes allés au théâtre ensemble.

ensemble

(de musiciens) (muziek)

Un ensemble de cordes jouait dans le restaurant.

samen, bijeen

adverbe

Nous avons l'ensemble de la famille.

pak, kostuum, ensemble

nom masculin (vêtements)

Rebecca porte un ensemble très chic.

bijeen, samen

adverbe

Elle rassembla les fleurs ensemble dans un bouquet.

in koor, tesamen, samen

adverbe

Les étudiants répondirent ensemble.

samen, tesamen

adverbe

Ils ont travaillé ensemble, s'aidant l'un l'autre.

setje

nom masculin

Comment trouves-tu l'ensemble que j'ai acheté ?

alles samen

adverbe

Pris tous ensemble, ces problèmes semblent insurmontables.

verzameling

Ce groupe de pièces vient de France.

mede-

adjectif (du même groupe) (in samenstelling)

Nous sommes inscrits ensemble au même club de tennis.

netwerk

(système corrélé)

Les montres fonctionnent grâce à un ensemble de leviers et d'engrenages.

samenlopend

adverbe

heel, totaal, volledig

Il a été professeur durant la totalité de sa carrière.

als geheel, tesamen

Henry a mis toutes ces choses en vrac dans le coffre de la voiture.

gezamenlijk, gecombineerd

L'équipe a fait des efforts concertés pour gagner le match.

in het algemeen

deelverzameling

nom masculin

beeldhouwwerken

verhouding, relatie, verkering

(amoureux)

Notre relation est solide.

montage, compositie

uitgaan met

Nous nous voyons depuis trois semaines.

door de hele winkel verspreid, in de hele winkel aanwezig

adjectif

Nous prévoyons un réaménagement de l'ensemble du magasin.

in zijn geheel

adverbe

Certains étudiants doivent s'améliorer, mais la classe est globalement très bonne.

in het algemeen, als geheel

in het geheel

adverbe

Dans l'ensemble, nous sommes satisfaits.

overzicht

huurders, pachters

samenhangen

verbe intransitif

met iemand naar bed gaan

locution verbale (eufemisme)

Après avec couché ensemble une seule fois, ils ne se sont jamais revus.

met elkaar gaan

locution verbale

Et si je laissais ma voiture ici histoire d'aller à la soirée ensemble ?

geslachtsgemeenschap hebben

Au moins les trois quarts des hommes et des femmes ont déjà eu des relations sexuelles avant la fin de leur adolescence.

seks hebben

Faire l'amour est important dans un couple. // Dan et Ben ont finalement fait l'amour.
ⓘCette phrase n'est pas une traduction de la phrase originale. Seks hebben is een belangrijk onderdeel van het huwelijk.

in totaal, alles bijeen

Le coût global (or: total) fut plus élevé que ce que nous pensions.

door de hele winkel, in de hele winkel

allemaal tegelijk

Les invités ont crié « Surprise ! » tous en même temps.
Drink dit medicijn in één keer op.

reële getallen

nom masculin (Mathématiques) (wiskunde)

inzittenden, reizigers

nom masculin (d'un train) (trein)

tegelijk aankomen

Vu qu'ils prennent le même bus, ils arrivent toujours ensemble.

bij elkaar horen

Ce pistolet et cet étui vont ensemble.

vastmaken met een paperclip, bevestigen met een paperclip

Le caissier attacha le chèque et la facture avec un trombone.

opname van grote afstand

nom masculin (Cinéma) (film)

Le film commence avec un plan d'ensemble dans lequel on peut voir toute la ville.

samengaan

locution verbale

Le vin et le fromage vont très bien ensemble.

met elkaar uitgaan

Est-ce que Lola et Archie sont amis ou est-ce qu'ils sortent ensemble ?
ⓘCette phrase n'est pas une traduction de la phrase originale. Waarom gaan we niet met elkaar uit op een echte date?

met iemand bevriend raken

Ma femme et moi avons commencé à nous fréquenter au lycée.
Mijn vrouw en ik raakte voor het eerst met elkaar bevriend toen we op de middelbare school zaten.

geheel

nom masculin

L'ensemble de l'entreprise sera présent à la cérémonie.

samengaan

Mes vêtements sont-ils bien assortis ?

verkering hebben

(vieilli)

Ils se sont fréquentés deux ans avant de se marier.

partij

Je suis contente qu'Alex et Sally sortent enfin ensemble, ils forment un si joli couple (or: ils vont si bien ensemble).

overzicht

nom féminin

La vue d'ensemble faite sur le marché de l'art était très précise.

nieuwswaardig iets

Est-ce que John et Lucy sont en couple ?

samengaan

On dit que les garçons américains et les filles espagnoles vont bien ensemble.

Laten we Frans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ensemble in Frans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Frans.

Ken je iets van Frans

Frans (le français) is een Romaanse taal. Net als Italiaans, Portugees en Spaans, komt het uit het populaire Latijn, dat ooit in het Romeinse rijk werd gebruikt. Een Franstalig persoon of land kan een "Franstalig" worden genoemd. Frans is de officiële taal in 29 landen. Frans is de vierde meest gesproken moedertaal in de Europese Unie. Frans staat op de derde plaats in de EU, na Engels en Duits, en is na Engels de meest onderwezen taal. De meerderheid van de Franstalige wereldbevolking woont in Afrika, met ongeveer 141 miljoen Afrikanen uit 34 landen en gebieden die Frans als eerste of tweede taal spreken. Frans is de tweede meest gesproken taal in Canada, na Engels, en beide zijn officiële talen op federaal niveau. Het is de eerste taal van 9,5 miljoen mensen of 29% en de tweede taal van 2,07 miljoen mensen of 6% van de gehele bevolking van Canada. In tegenstelling tot andere continenten is het Frans in Azië niet populair. Momenteel erkent geen enkel land in Azië Frans als officiële taal.