Wat betekent baby in Engels?

Wat is de betekenis van het woord baby in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van baby in Engels.

Het woord baby in Engels betekent baby, zuigeling, boreling, jong, jongste, kleinste, benjamin, liefje, meisje, klein, kind, schatje, creatie, baby-, vertroetelen, baby, baby, poseur, baby elephant, crib, baby boom, baby face, babyface, baby-face, hands, nursery, clothes, stuffed animal, plush toy, massage, baby rocker, baby pink, shoulder, baby things, baby food, feet, feet, have a baby, baby bottle, bottle, Act your age!, baby boy, nursery, baby's room, pram, carrycot, babyflesje, kinderwagen, draagzak, babykleertjes, iemand met een kindergezicht, kindergezicht, kleine vleugel, kamervleugel, kleine vleugelpiano, kindertaal, kinderpraat, oppassen, babysitter, babyboomer, kinderwagen, wandelwagen, huilebalk, bevallen, een kind krijgen, reageerbuisbaby. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord baby

baby, zuigeling, boreling

noun (infant child)

The baby was born on Tuesday.

jong

noun (newborn animal) (pasgeboren dier)

The cow suckled her baby.

jongste, kleinste, benjamin

noun (youngest child)

With three older brothers, he was the baby of the family.

liefje, meisje

noun (informal (sweetheart, partner)

After the dance, my baby and I walked along the sand.

klein

adjective (figurative, informal (small)

He had a sore ankle and could only take baby steps.

kind

noun (childish person)

When he lost his balloon, he cried like a baby.

schatje

noun (slang (attractive woman) (informeel)

What's your name, baby?

creatie

noun (slang (beloved creation)

I built this car myself - it's my baby!

baby-

noun as adjective (for a baby) (in samenstelling)

The woman was buying baby clothes.

vertroetelen

transitive verb (treat gently)

She went to the spa, where the staff would pamper and baby her.

baby

(klein kind)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby

(baby)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

poseur

(aansteller)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby elephant

(jonge olifant) (literally)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

crib

(bed voor baby) (US)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby boom

(stijging van geboortes)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby face, babyface, baby-face

(anglicisme (persoon met een onschuldig gezicht)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

hands

(dim. (handen van een baby)

(plural noun: Noun always used in plural form--for example, "jeans," "scissors.")

nursery

(slaapkamer voor baby) (US)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

clothes

(kleren voor baby)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

stuffed animal, plush toy

(knuffeldier) (US)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

massage

(massage voor baby)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby rocker

(stoeltje voor baby)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby pink

(kleur)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

shoulder

(lichaamsdeel van baby)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby things

(benodigdheden voor baby's)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

baby food

(voeding voor baby's)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

feet

(dim. (voeten van baby)

(plural noun: Noun always used in plural form--for example, "jeans," "scissors.")

feet

(dim. (kleine voeten)

(plural noun: Noun always used in plural form--for example, "jeans," "scissors.")

have a baby

(zwanger zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

baby bottle, bottle

(baby: zuigfles)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

Act your age!

(doe niet zo kinderachtig!)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

baby boy

(baby)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

nursery, baby's room

(slaapkamer voor kinderen)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

pram, carrycot

(vervoermiddel voor kinderen) (UK, for babies)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

babyflesje

noun (infant's feeding receptacle)

kinderwagen

noun (pram)

Old-fashioned baby carriages are beautiful, but they're not very practical.

draagzak

noun (wearable device) (voor baby's)

babykleertjes

plural noun (garments for infants)

He will soon grow out of his baby clothes.

iemand met een kindergezicht

noun (informal ([sb] with a child-like face)

kindergezicht

noun (child-like facial features)

She has such a baby face, you'd never guess she was in her thirties.

kleine vleugel, kamervleugel

noun (abbr (small three-legged piano) (piano)

She played waltzes on the baby grand in the parlor.

kleine vleugelpiano

noun (small three-legged piano)

There was a baby grand piano in the living room.

kindertaal

noun (infantile speech)

Linguists study baby talk to discover how we acquire language.

kinderpraat

noun (adult imitation)

We never used baby talk when talking to our children.

oppassen

intransitive verb (watch over [sb] else's child)

When I was a teenager, I used to babysit to make some money. Paul and I are going out to dinner tonight, so we've asked the children's auntie to babysit.

babysitter

noun (childminder)

Our usual babysitter isn't available tomorrow night, unfortunately.

babyboomer

noun (often capitalized, informal, abbreviation (baby boomer)

My parents are boomers, both born in 1950.

kinderwagen, wandelwagen

noun (child's pushchair)

Sarah and Ian took their newborn out for a stroll in a buggy.

huilebalk

noun (informal ([sb] who weeps easily) (informeel)

Jackie can't go one day without sobbing; she's such a crybaby!

bevallen

verbal expression (give birth)

The Apollo Hospital is the safest and best place to have a baby.
De Apollo Hospital is de veiligste en beste plek om te bevallen.

een kind krijgen

verbal expression (become parents)

My good friend told me that he and his wife plan to have a baby soon.
Mijn goede vriend vertelde me dat hij en zijn vrouw zijn van plan om binnenkort een baby te krijgen.

reageerbuisbaby

noun (informal (person: conceived in-vitro)

Test-tube babies are common these days.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van baby in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van baby

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.